Hoe definieer je een lokaal bedrijf voor je groslijstsystematiek?

Veel gemeenten en waterschappen geven in hun aanbestedingsbeleid aan dat lokale en soms regionale aannemers vaker uitgenodigd worden voor onderhandse opdrachten.

Overheden die verzuimen om ‘lokaal’ te definiëren worden als snel geconfronteerd met postbusnummers. Omdat dat natuurlijk niet de bedoeling is, wordt lokaal vervolgens beschreven als ‘gevestigd binnen de gemeente X’, en daar begint het kat- en muisspel pas echt. Want een tot dan toe niet-lokale aannemer huurt in de bewuste gemeente een kleine kantoorruimte als flexplek voor de uitvoerders, schrijft het kantoor in bij de kamer van koophandel en meldt zich aan voor de groslijsten van de betreffende gemeente.

Dus werd ik door een gemeente gevraagd een nog meer sluitende definitie te schrijven voor hun groslijstsystematiek. Daarvoor heb ik de definitie van de Handelsregisterwet als uitgangspunt genomen. Ik keek wat ze daar als vestiging beschreven en kleurde de definitie in door een toelichting op te nemen bij de term ‘duurzame activiteiten’.

Zie hieronder mijn definitie van een lokaal bedrijf:

Wat is een lokaal bedrijf?

‘Een lokaal bedrijf is een bedrijf met een vestiging in de gemeente X. Voor deze groslijstsystematiek wordt in aansluiting op de Handelsregisterwet onder een vestiging verstaan ‘een gebouw waar duurzame uitoefening van de activiteiten van de onderneming of rechtspersoon plaatsvindt’. Onder duurzaam wordt verstaan minimaal 6 maanden en doorlopend. Onder activiteiten wordt verstaan de calculatie, werkvoorbereiding, planning en uitvoeringscoördinatie van opdrachten voor o.a. de gemeente X.’

Zo voorkomen we hopelijk oneigenlijk gebruik van de goede bedoelingen van overheden om lokaal aan te besteden. Lokaal aanbesteden is in de regel goed voor de lokale werkgelegenheid, geeft veel betrokkenheid op de projecten en drukt ook de kosten door het beperken van reiskosten.

Passermethode

Een alternatief voor het hanteren van gemeentegrenzen voor het definiëren van lokale- en regionale grenzen is de ‘Passermethode’. Bij deze methode die door de Achterhoekse gemeenten wordt gebruikt, wordt met een een passer een cirkel van een X-aantal kilometers rondom de gemeente getrokken, op deze manier wordt minder strak de gemeentegrens gehanteerd maar wordt meer gekeken naar de manier waarop bedrijven werken. Voor strakenmakers- en groenbedrijven wordt een kleinere cirkel gehanteerd dan voor bijvoorbeeld asfaltbedrijven. Het idee is dat je de cirkel net zo groot maakt totdat er voldoende (regionale) concurrentie is gezien de hoeveelheid werk die je als overheid hebt.

Heb je een vraag over het definiëren van lokale bedrijven?

  • Naam
    Voornaam
    Achternaam
  • E-mailadres
  • Telefoon
  • Bericht